Estland is een land in Noordoost-Europa, dat in het westen wordt begrensd door de Oostzee, in het noorden door de Finse Golf, in het oosten door Rusland en in het zuiden door Letland. Het is de noordelijkste en de kleinste van de drie Baltische landen, en het onderscheidt zich van het middelste Baltische land Letland onder andere door de taal, die Finoegrisch is en niet Baltisch.

Estland is pas vanaf 1918 een zelfstandige staat. Het onafhankelijke Estland werd in 1940 door sovjettroepen bezet en na een korte Duitse bezetting in 1944 bij de Sovjet-Unie ingelijfd. Het bezette Estland herkreeg in 1991 zijn onafhankelijkheid. De jaren van toenemende vrijheid die aan deze gebeurtenis voorafgingen, gingen de geschiedenis in als de zingende revolutie. Voor 1918 behoorde Estland tot de grote mogendheden die het land omringen: het was afwisselend (ten dele) Deens, Zweeds, (ten dele) Pools en Russisch, terwijl de Duitse Orde er eeuwenlang een grote rol speelde.

Duitsers bekleedden hoge functies in bestuur en ambtenarij, terwijl de Esten slechts arbeid verrichten. De emancipatie van de Esten en van de Estische taal kwamen pas vanaf 1800 van de grond. Estland is op 1 mei 2004 toegetreden tot de Europese Unie. Estland wordt gevormd door bos, met relatief veel naaldbomen. Door het gedwongen sluiten van eigen boerenbedrijven gedurende het Sovjetbewind is veel bouwland weer tot bos geworden.

Door de rijkdom aan bos is het land een eldorado voor klein- en grootwild, dat in de rest van Europa zeldzaam is geworden, zoals de wolf, de lynx, het wildzwijn, de eland en de otter. Er mag volop worden gejaagd, wat jaarlijks aan 5.000 elanden, 2.000-6.000 reeën en 3.000-4.000 wilde zwijnen het leven kost. Er is één nationaal park in Estland, het Lahemaa-park, en er zijn ruim 60 natuurreservaten. Het op een na grootste meer van Estland, het Võrtsjärv-meer Suurjärvi is echter rijkelijk gevuld met vis.

De hoofdstad van Estland, Tallinn is een van de beste geconserveerde middeleeuwse steden van Europa: smalle kronkelstraatjes met kinderhoofdjes en oude stadsmuren. Bezienswaardigheden in Tallinn zijn: Het Dominicaanse Klooster uit het jaar 1246.

Het park met een Barok paleis, dat in 1718 is gebouwd door de Italiaanse architect Micolo Michetti in opdracht van de Russische tsaar Peter de Grote. De13e eeuwse Gotische kerk aan de Niguliste, waar het Estlands Kunst Museum is gevestigd. Een 45 meter hoge zeskantige toren, met de naam ‘Koekeloeren in de Keuken’. In de muren zijn negen kanonskogels ingemetseld. Het Vabaõmuseum, een openluchtmuseum met bijna honderd boerderijen op een groot bosperceel langs de Golf van Kopli. De Russisch-orthodoxe Alexander Nevski Kathedraal, die tussen 1894 en 1900 in opdracht van Tsaar Alexander de Derde werd gebouwd.

Tallinn heeft nog vele andere kerken waaronder enkele middeleeuwse, zoals Kerk van de Heilige Geest . Verder zijn er veel musea. Estland heeft een lange kustlijn van 750 kilometer, waarvan een groot deel uit witte zandstranden bestaat. Tevens is het mogelijk om een modderbad te nemen of een bronnenbad. De eilanden zijn tot wereldnatuurgebied verklaard en staan op de Werelderfgoedlijst van Unesco.

Meer naar het zuiden is er een ruig natuurgebied met bronnen, dichte en donkere bossen. De ligging aan en om het water en de vele natuur bieden veel gelegenheid voor (zee-)zeilen. In de binnenwateren zijn kanotrips mogelijk, desgewenst onder begeleiding van een gids. De natuur met haar duinen, strand- en bospaden zijn goed geschikt voor paardrijden - zowel voor beginners als gevorderden. Voor de wandelaars zijn trekroutes uitgezet, die door de nationale parken en natuurreservaten voeren. 

De tweede stad van Estland is Tartu, die een van de oudste universiteiten van Europa herbergt. Lange tijd is de stad verboden gebied geweest voor westerlingen vanwege de aanwezigheid van een grote Sovjetvliegbasis. Steilere plekken in het land, zoals in Otepää en Võremaa, die de hele winter met sneeuw zijn.

Naar vorige pagina