Sri Lanka

Sri Lanka is een republiek op het gelijknamige eiland in de Indische Oceaan, even ten zuiden van India, dat ligt op het Indische subcontinent. Tot 1948 was het gebied een kolonie van het Verenigd Koninkrijk, en tot 1972 werd het Ceylon genoemd. De prehistorische inwoners van Sri Lanka waren de Wanniyala-Aetto, beter bekent als de Veda's. Aangenomen wordt dat de Sinhalezen arriveerden in de 6e eeuw voor Christus. Ze zijn waarschijnlijk afkomstig uit Noord-India. Het boeddhisme werd geïntroduceerd in het midden van de 3e eeuw voor Christus. Er ontwikkelden zich verschillende beschavingen rond steden als Anuradhapura en Polonnaruwa. De Tamils migreerde geleidelijk aan naar het noorden van het eiland vanuit Zuid-India. In de 11e eeuw vestigden zijn een koninkrijk rond Jaffna.

De relaties tussen de beide groepen (Sinhalezen en Tamils) waren complex, soms vreedzaam en soms oorlogszuchtig. Beiden vielen de andere groep verscheidene malen aan. De Tamils slaagden erin de Sinhalezen in de loop der eeuwen naar het zuiden van Sri Lanka te drijven. In 1505 vestigden de Portugezen zich op het eiland en zij zouden blijven tot 1655. De Portugezen werden gevolgd door de Nederlanders. De Nederlanders waren vooral in de handel met de koning van Kandy geïnteresseerd. Daarom hebben zij zich geconcentreerd op het bouwen van kanalen om vervoer naar de kust mogelijk te maken. Voor die handel hebben zij een aantal vestingen opgericht, o.a. in Galle (waar de vesting bescherming heeft geboden voor de Tsunami). In 1796 namen de Britten het eiland over van de Nederlanders, het werd een kroonkolonie in 1802.

De Britten hebben wel het gehele land bevolkt en in het land zijn daarom ook veel Britse invloeden te zien. Nakomelingen van de kolonisten vormen de bevolkingsgroep van de Burghers. Het eiland werd onafhankelijk onder de naam Ceylon op 4 februari 1948. Na de onafhankelijkheid maakte de regering in de jaren '50 het Singalees de officiële taal van het eiland. In 1972 werd de naam van het land veranderd in Sri Lanka en werd de hoofdstad verplaatst naar Sri Jayawardhenapura Kotte. Na 20 jaar van gevechten hebben de Tamil tijgers en de regering een staakt-het-vuren gesloten in februari 2002, na onderhandelingen waarbij bemiddeld werd door Noorwegen. 26 december 2004 is Sri Lanka getroffen door tsunami's als gevolg van een zware zeebeving waardoor veel doden en gewonden vielen.

Sri Jayawardhenapura Kotte de officiële hoofdstad ligt ongeveer vijf kilometer van de voormalige hoofdstad Colombo. Kotte is een bijzondere mix van oud en nieuw. Hoge, moderne kantoorgebouwen en hotels overschaduwen de koloniale huizen met de rode dakpannen en de gezellige markten met hoog opgestapeld fruit en groenten, zijden en katoenen stoffen en heerlijk geurende kruiden. Vóór de koloniale periode was Kotte ook al de hoofdstad van het machtige Sinhala-koninkrijk. Veel mensen beschouwen de grote havenstad Colombo echter nog steeds als hoofdstad. Als stad bestaat Colombo pas sinds de Portugese vestiging daar in 1518. Om de gehele nederzetting waren uitgebreide vestingwerken aangelegd. Deze waren vooral aan de oost- en zuidwestzijde, waar de stad over land kon worden benaderd, van een indrukwekkende omvang.

Al kort na de overgave van Colombo aan de Nederlanders in mei 1656 besloot de Nederlandse militaire leiding de Portugese stad vrijwel geheel af te breken en naar eigen ontwerp te herbouwen in het zogenoemde Kasteel. Binnen het Kasteel vond men: het paleis van de gouverneur, de woningen van de meest vooraanstaande VOC-dienaren, het arsenaal, de pakhuizen, twee windmolens voor het zagen van hout en het malen van grondstoffen voor buskruit, het hospitaal, de garnizoensonderkomens en de kerk. De kerk was aanvankelijk de intact gebleven en voor de hervormde eredienst ingerichte Portugese kerk van St. Franciscus. Hierin vonden ook de notabele ingezetenen hun laatste rustplaats. In de loop van de achttiende eeuw raakte dit godshuis echter zo ernstig in verval, dat in 1749 een nieuw Nederlands hervormde kerk aan de rand van de toenmalige stad werd gebouwd: de tegenwoordig nog bestaande Wolvendaalkerk. Door zijn ligging en solide bouw was het Kasteel van Colombo na voltooiing praktisch onneembaar.

Tegen het eind van de achttiende eeuw was de ballistische techniek echter al ver gevorderd. Men vreesde dat voor een doeltreffende verdediging op lange termijn ook ondergrondse bunkers of kazematten nodig waren. Van Angelbeek en zijn Politieke Raad noemden het ontbreken van deze schuilgelegenheden naderhand als de voornaamste reden voor het besluit, het Fort op 16 februari 1796 zonder slag of stoot aan de Engelsen over te geven. De woonstad ten oosten van het Kasteel, tegenwoordig de Pettah of bazaarwijk, werd aangelegd volgens een min of meer rechthoekig stratenpatroon, dat tot op heden goed te herkennen is. Het tegenwoordige Colombo bewaart alleen fragmentarische herinneringen aan de Nederlandse koloniale periode. Aanvankelijk bleef het aanzien van de stad na 1796 nog vrij lang ongewijzigd.

Vanaf de late negentiende eeuw onderging Colombo echter zeer ingrijpende veranderingen in het stadsbeeld. De opkomst van de koffie- en theehandel maakte het na 1850 noodzakelijk de havenfaciliteiten en het bestuurscentrum in het Kasteel, inmiddels Fort genoemd, aanzienlijk uit te breiden. Daarom werd in de jaren zestig van de negentiende eeuw de vesting ontmanteld. Hierbij bleven alleen resten van de Delftse poort, de bastions Den Briel, Batenburg en Amsterdam, en enkele VOC-pakhuizen langs de wal naar de Waterpas gespaard. Eerder al waren in 1804 het paleis van de gouverneur en de particuliere residentie van Van Angelbeek verbouwd tot respectievelijk St. Peter's Church en het nieuwe gouverneurspaleis, nu President's House. Met de toenemende economische bedrijvigheid in de hoofdstad en de daaruit voortkomende nieuwbouwactiviteit verdwenen in de loop van deze eeuw ook de meeste andere Nederlandse koloniale bouwwerken, zowel in het Fort als in de Pettah en daarbuiten.

Colombo blijft een boeiende, veelzijdige stad, waar tal van culturele en historische bezienswaardigheden uit het rijke koloniale verleden zijn blijven voortbestaan en ook in de toekomst bewaard zullen blijven. Van de nu resterende Nederlands-koloniale bezienswaardigheden moet in de eerste plaats het Dutch Period Museum in Prince Street in de Pettah worden genoemd. Samen met de Wolvendaalkerk is dit zonder twijfel het gaafste en meest indrukwekkende voorbeeld van Hollandse architectuur in Colombo. In de Nederlandse koloniale tijd lagen in een halve cirkel met een straal van ongeveer veertig kilometer rond Colombo drie forten. Twee forten lagen aan de kust, namelijk Negombo in het noorden en Kalutara aan de weg naar Galle. Het derde, Hanwella, was een grensfort aan de Kelani-rivier op de route naar Kandy. Van deze drie versterkingen was Negombo veruit het belangrijkst.

De ligging van dit fort was niet alleen strategisch ten opzichte van Colombo, maar ook vanwege het feit dat juist de streek in wijde omtrek van Negombo het beste productiegebied van kaneel was. Het tegenwoordige Negombo is vooral van belang als vissersplaats. Juist door zijn vroegere belang voor de westerse kolonisatoren zijn in Negombo nog tal van historisch belangrijke monumenten te vinden, die een wat langer verblijf zeker rechtvaardigen. De Portugese machtsuitbreiding over grote delen van Sri Lanka in de loop van de zestiende eeuw dwong de koning van het als enige overgebleven Singalese koninkrijk in 1592 zijn zetel blijvend te verleggen. Hij verhuisde van Sitavaka, bij het huidige Avissawella op ongeveer zestig kilometer ten oosten van Colombo, naar Senkadagala, een plaatsje in het hart van de berggebieden. Het nieuwe centrum werd aangeduid als Kanda Uda pas Rata, letterlijk 'De Zetel van het Koninkrijk in de Bergen'.

Dit werd later algemeen afgekort tot Kanda. Door de eeuwen heen is Kandy steeds het symbool bij uitstek gebleven van Singalese nationale trots en weerstand tegen westerse overheersers. Kandy lijkt niet meer dan een wat forse provincieplaats. Toch neemt de stad een tamelijk belangrijke positie in. Kandy vormt namelijk het centrum van het voornaamste plantagegebied in het land. Misschien nog belangrijker is de dominerende politiek-religieuze invloed die van de oude Singalese hoofdstad uitgaat. Kandy is de hoofdzetel van de boeddhistische geestelijke stand in Sri Lanka. Deze heeft een zeer sterke greep op politiek en samenleving binnen het Singalese bevolkingsdeel en daarmee in feite op die van het land als geheel. Dankzij die laatste, al eeuwenlang bestaande functie, is Kandy een ware schatkamer van traditionele boeddhistische architectuur, beeldhouw- en schilderkunst.

Verspreid door de stad vind je talrijke tempels, kloosters en paleizen, die elk een bezoek meer dan waard zijn. Bijna alle liggen ze in de onmiddellijke nabijheid van het voorkoloniale centrum onmiddellijk ten noorden van het pittoreske Kandy-stuwmeer. Dit meer beheerst sinds zijn aanleg in 1806 door koning Sri Vickrama Rajasingha het stadsbeeld van Kandy. De oude stad is opgezet volgens een min of meer regelmatig grondplan, waarschijnlijk wel naar het Nederlandse voorbeeld in de woonstad van Colombo. De oude monumenten in Kandy zijn de twee hoofdkloosters Malwatta en Asgiriya van de Srilankaanse sangha, de boeddhistische monnikenorde. De grootste trekpleister in Kandy is ongetwijfeld de Tempel van de Tand, de Dalada Maligawa. Hier wordt de voornaamste boeddhistische relikwie in Sri Lanka bewaard, Boeddha's linker bovenhoektand. Deze tand werd in het begin van de vierde eeuw vanuit het Indiase koninkrijk Kalinga overgebracht. Nuwara Eliya of Nurelia is Sri Lanka's hoogst gelegen stad.

Pas kort voor Nurelia wordt bij de Ramboda-pas met ongeveer 2100 meter het hoogste punt bereikt. Oostelijk van de pas verrijst de hoogste berg van Sri Lanka, de Pidurutalagala met een hoogte van 2524 meter. Nurelia is een bijna geheel Engels stadje, dat in eerste aanleg werd gesticht in 1825 als een herstellingsoord voor mensen die dienden in het koloniale leger. De eerste bewoning door particuliere Engelse planters dateert echter pas van 1848. Aan het eind van de negentiende eeuw had het zich al ontwikkeld tot het onbetwiste centrum van het Britse 'upland' plantersgemeenschap, compleet met golfbaan, parken, speelvijvers, luxueuze hotels en natuurlijk een renbaan. De meeste van deze nu sterk anachronistisch aandoende instellingen zijn nog steeds intact en als zodanig zeker bezienswaardig.

Sri Lanka bezit enkele grote natuurreservaten en talrijke kleinere, waarvan enkele inmiddels internationale faam hebben verworven. Ze bevinden zich voor het merendeel in de 'droge zone', die cultureel gezien tot nu toe nog maar marginaal in kaart is gebracht. Je kunt er de kenmerkende flora en fauna van de halfdroge moessonwouden in nog vrijwel ongerepte staat bewonderen. Tot het Srilankaanse dierenrijk behoren onder meer: olifanten, luipaarden, Ceylonese beren (zeer zeldzaam), sambur-herten, wilde zwijnen, stekelvarkens, miereneters, jakhalzen, civetkatten, mangoesten, apen en talloze soorten vogels en reptielen, waaronder pythons en krokodillen. De bekendste parken zijn: Wilpattu, ten noordwesten van Anarudhapura, Yala in het zuidoosten en Gal Oya in het oosten bij Amparai.

Naast de grote wildparken kent Sri Lanka een tiental kleinere, zoals: de vogelreservaten van Kumana, Bundala, Wirawila en Kalametiya in het zuidoosten, de Giant's Tank in het noordwesten bij Mannar en bij Chundikkulum aan het zuidoostpunt van het Jaffna-schiereiland. Een grote publiekstrekker is ook de olifantencrèche bij het plaatsje Pinnawela, dertien kilometer noordoostelijk van Kegalla. Hier worden jonge olifanten, die om één of andere reden uit hun natuurlijke omgeving geraakt zijn, opgevangen en voorbereid op hun uitzetting in één van de grotere nationale parken.

Foto Sri Lanka

Standaard Informatie:

Naam: Sri Lanks

Hoofdstad: Sri jayewardenapura Kotte

Valuta: Srilankaanse rupee

Inwoners: 21.128.773

Taal: Singalees & Tamil